Immaterieel erfgoed, dat zijn levende tradities en praktijken die door gemeenschappen van vandaag worden beoefend en doorgegeven aan volgende generaties. Immaterieel erfgoed is zeer gevarieerd. Het kan gaan om ambachten en technieken, zoals het maken van traditionele kledij of meubels, maar ook om sociale praktijken, zoals feesten en rituelen. Immaterieel erfgoed vinden we in hoe we spelen en verhalen vertellen, en in artistieke uitingen zoals muziek en dans. Immaterieel erfgoed omvat dus alle niet-tastbare aspecten van ons cultureel erfgoed die een belangrijke rol spelen in de identiteit en het welzijn van een gemeenschap. Het zit in de hoofden en handen (en harten) van mensen.
Natuurlijk is immaterieel erfgoed vaak verbonden met erfgoed dat wel tastbaar is. Een meubelmaker maakt namelijk niets zonder gereedschap, een optocht gaat niet uit zonder praalwagens. Maar immaterieel erfgoed vraagt om een aparte aanpak. Je kan het niet zomaar in een vitrinekast zetten. Immaterieel erfgoed blijft enkel bestaan zolang mensen er belang aan hechten, het beoefenen en het doorgeven aan volgende generaties.
Praktijken die vroeger bestonden, maar nu niet meer beoefend worden, zijn dus geen immaterieel erfgoed. Ze behoren tot het domein van de geschiedenis. Ook mondelinge getuigenissen, zoals een interview over oorlogsherinneringen, zijn geen immaterieel erfgoed. Het zijn historische bronnen.