De beiaard
De beiaard is het grootste en zwaarste muziekinstrument ter wereld en bestaat uit een reeks klokken die elkaar chromatisch opvolgen (dat betekent, in halve tonen) en die men samen harmonisch kan laten klinken.
Klokken kunnen zowel een religieuze als wereldlijke functie vervullen.
Oorspronkelijk werden klokken gebruikt als signaal of oproep. Door ze te verbinden met een handmatig bespeelbaar stokkenklavier ontstond ca. 500 jaar geleden een nieuw instrument: de beiaard.
Einde 19de-begin 20ste eeuw verbeterde de Mechelse stadsbeiaardier Jef Denyn de techniek om de klokken met het klavier te verbinden. Daardoor kon er veel virtuozer gespeeld worden en kreeg de beiaardkunst een echte boost.
Een beiaard bestaat uit minimum 23 klokken. Er is geen maximum. De beiaard met het meeste aantal klokken ter wereld (77) bevindt zich in Zuid-Korea.
Wist je dat de beiaard ook volledig automatisch kan spelen?
Als je de beiaard en het automatisch speelwerk wil zien, bekroond door een prachtig uitzicht vanop de Skywalk, beklim dan zeker de Sint-Romboutstoren.
Beiaardmechaniek
Een beiaardklavier bestaat uit een houten stokkenklavier of manuaal en een voetklavier of pedaal.
Elke toets van het manuaal of het pedaal is via een metalen draad verbonden met een klepel. Als een toets volledig ingedrukt wordt, raakt de klepel de binnenkant van de klok waardoor deze tot klinken gebracht wordt. In de regel kan men slechts één pedaal per voet indrukken, bij het manuaal varieert dit van één tot drie toetsen per hand die men gelijktijdig kan aanslaan.
De snelheid en de manier waarop de toets wordt bewogen, bepaalt de dynamiek en de muzikaliteit. Dankzij de vele technische verbeteringen die de beiaard - en het beiaardklavier in het bijzonder - heeft ondergaan onder invloed van Jef Denyn (Mechelen) en dankzij de virtuoze speelwijze van vele vooraanstaande beiaardiers, is de beiaard uitgegroeid tot een volwaardig muziekinstrument.
De Vlaamse componist Gaston Feremans gebruikte de beiaard zelfs als concertinstrument in zijn oratorium ‘Het Bronzen Hart’.
De beiaard geeft de tijd aan
Rond de jaren 1300 ontstond in de Vlaamse steden een groeiend besef van tijd. Op de belfort- en kerktorens gaf de uurklok even zoveel slagen als het overeenkomstig uur. Om de mensen doorheen het straatlawaai voor te bereiden op die uurslag werd voorafgaand een aankondiging of voorslag gegeven op drie kleinere klokken. Dit gebruik bestaat nog steeds, maar groeide uit van enkele klokjes tot een hele melodie.
Automatische beiaard
Zo speelt de beiaard op Sint-Romboutstoren een lange melodie voorafgaand aan de uurslag. Voor het half uur hoort u een kortere melodie gevolgd door het aantal klokslagen van het komende uur. Kwart voor en kwart over het uur wordt aangegeven door een nog kortere melodie. En typisch voor Mechelen is het ‘Mechels halfke’: de halve kwartieren. We kunnen de beiaard dus elke 7,5 minuten horen spelen. Volledig automatisch.
In 2022 wordt 100ste verjaardag van de Mechelse beiaardschool gevierd.
De laatste 4 directeurs van de beiaardschool krijgen elk een melodie op het automatisch speelwerk:
- Uur: Ritmendans; directeur Staf Nees
- Eerste kwartier: Exotische dans; directeur Piet van den Broek
- Half uur: Thema uit Thema en Variaties; directeur Jo Haazen
- Laatste kwartier: Kwart voor 100; directeur Koen Cosaert
In de toren bevindt zich namelijk een grote cilindervormige koperen trommel met maar liefst 16.200 gaatjes. Daarin passen metalen pinnen die jaarlijks worden verstoken. Dit versteek laat toe om regelmatig andere melodieën te laten horen. Alle 7,5 minuten draait de trommel een stukje vooruit. Na een vol uur is de trommel helemaal rond haar as gedraaid.
Bij het voorbijdraaien brengen die pinnen hefbomen in beweging. Deze zijn via metalen draden verbonden met hamers die de klokken langs de buitenkant aanslaan.
Van klok tot beiaard
Klokjes of bellen behoren ongetwijfeld tot de oudste ‘muziekinstrumenten’ ter wereld. Lang voor onze jaartelling vinden we ze terug in China als halsbel bij dieren om ze te beschermen tegen boze geesten of vele eeuwen later als decoratieve paardenbel in het Midden-Oosten.
In het oude Griekenland en Rome werden klokjes gebruikt om begin en einde van de werktijden voor de slaven aan te geven, of om de opening van thermen of de start van spelen aan te kondigen.
De verspreiding van de klokken in Europa hebben we vooral te danken aan paus Gregorius de Grote en Karel de Grote.
In de middeleeuwen kregen klokken naast hun religieuze functie - namelijk de gelovigen oproepen tot gebed - ook de functie om de tijd aan te geven. Zo bezat Mechelen al in 1372 een voorslag, ook wekkering genoemd.
Door wedijver tussen steden werd dit aantal klokjes steeds meer uitgebreid en de klokken steeds groter. Ze moesten harmonisch samen klinken, daarom was het heel belangrijk goed gestemde en zuiver klinkende klokken te gieten. Vooral Mechelen nam hier het voortouw: eind 15de en begin 16de eeuw waren de families Waghevens en Vanden Gheyn actief als klokkengieter. Hun klokken getuigden van groot vakmanschap en waren toonzuiver wat toeliet om hele klokkenreeksen te gieten: de eerste beiaarden. Mechelse klokken werden begin 16de eeuw naar heel Europa uitgevoerd.
Om dit groeiend aantal klokken goed te kunnen beheersen werd een hand- of stokkenklavier noodzakelijk. Zo kreeg de voorslag van de Mechelse Sint-Romboutstoren een handklavier in 1556. Later werd er ook een voetklavier of pedaal aan toegevoegd.
In 1557 werd Frans De Vrieze officieel aangesteld als eerste stadsbeiaardier van Mechelen.