Verhaal 2: moeder Maria - familie MalfaitIn de armen van moeder Maria

Vanaf 1943 begint Mechelen heel snel grote gemeenschappelijke schuilkelders te bouwen voor zijn bevolking. Die moeten bescherming bieden tegen bombardementen, maar bij voltreffers kan er toch veel puin en stof in de kelders vallen.

Daarom staan er emmers water klaar, zodat mensen natte doeken tegen het stof voor de mond en neus kunnen houden. Maar die helpen niet altijd.

In de nacht van 1 mei 1944 schuilt het gezin Malfait in een van die schuilkelders, nabij de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk. Familieleden zien hoe er bommen inslaan en haasten zich naar de plaats van het onheil.

Ter plekke aangekomen treffen ze moeder Maria aan, in volle paniek rondlopend in nachtkleed en zwarte mantel. Zij en haar 4-jarige dochter hebben het bombardement overleefd. Zoon François heeft minder geluk gehad en is gestikt door het stof van het puin, in de armen van zijn moeder. Hij was op dat moment één jaar oud.

Beeldmateriaal

GroenstraatDe Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk en omgeving zijn zwaar beschadigd na het bombardement. (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont)