01 april - 31 oktober
ma 9.00 - 17.00
di 9.00 - 17.00
woe 9.00 - 17.00
do 9.00 - 17.00
vr 9.00 - 17.00
za 9.00 - 17.00
zo 9.00 - 17.00
01 november - 31 maart
ma 9.00 - 16.00
di 9.00 - 16.00
woe 9.00 - 16.00
do 9.00 - 16.00
vr 9.00 - 16.00
za 9.00 - 16.00
zo 9.00 - 16.00
+32 15 29 76 57 - groepen@mechelen.be
Het barokke heiligdom werd ontworpen door Lucas Faydherbe en gebouwd tussen 1663 en 1681. De kerk kan als uniek worden beschouwd omdat het een basiliekplan combineert met drie schepen en een centrale constructie. Het was een van de eerste koepelkerken in Nederland.
Sinds 998 staat in deze kerk de devotie tot het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw voorop. Volgens de legende kon een geladen schip dat op de Dijle was gestrand pas worden bevrijd en weer in het water worden gezet nadat een Mariabeeld naar de oever was gebracht zodra de lading was gelost. De lokale bevolking concludeerde dat de Maagd daar vereerd wilde worden.
Toen de stad Mechelen in 1272 werd getroffen door een pestepidemie, baden de inwoners en droegen ze het beeld naar de kathedraal van Saint-Rombaut in het stadscentrum. Enkele dagen later was de plaag overwonnen. Sindsdien wordt de processie elk jaar gehouden uit dankbaarheid.
Sinds 1738, de datum waarop traditioneel 750 jaar geleden de Maagd van Hanswijk werd vereerd, wordt elke 25 jaar de Hanswijkcavalcade gehouden, een unieke historische processie. De meest recente editie vond plaats in 2013.
Paus Johannes Paulus II verhief de Hanswijkkerk in 1987 tot basiliek en erkende het als een belangrijk bedevaartsoord ter ere van Onze Lieve Vrouw van Hanswijk (988-1988).
De Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek wordt samen met de andere 7 historische kerken in Mechelen ontsloten door Torens aan de Dijle vzw en meerdere parochievrijwilligers, in samenwerking met de stad Mechelen.
Bronnen :
Stedelijke dienst Monumentenzorg Mechelen
Kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek
Boven de kolommen van de rotonde bracht de architect twee grote basreliëfs aan die de Kruisdraging en de aanbidding van de herders voorstellen. Tot de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog dacht iedereen dat het om zandstenen werken ging. Maar die zouden te zwaar geweest zijn, daarom heeft de vindingrijke Faydherbe reliëfs geplaatst. Pas toen de beschadigde reliëfs hersteld werden, ontdekte men het bedrog.
Enkele biechtstoelen zouden van de hand zijn van Jan Frans Boeckstuyns (circa 1690). De Noordoostelijke biechtstoel toont de vier uitersten: de Dood, het Laatste Oordeel, het Paradijs en de Hel. De boetvaardige Petrus, de Engel met kruistitel, de Engel met doek van Veronica en de H. Hieronymus zijn afgebeeld in de Noordwestelijke biechtstoel. De zuidwestelijke biechtstoel geeft het Gebed, de Boetvaardigheid, de Zonde en Berouw weer. De zuidoostelijke biechtstoel is minder uitgewerkt dan de andere biechtstoelen. De vervaardiger hiervan is niet gekend. Het fronton gaat getooid met het beeld van OLV Onbevlekt Ontvangen die wordt afgebeeld als ‘Maria-Medeverlosseres’: ze ondersteunt het Kind dat de slang van het kwaad vertrapt.
De preekstoel behoort tot de mooiste sieraden van de kerk. Hij werd op 4 mei 1743 voor 4.000 gulden ondernomen. Alexander-Jozef Rubens, kleinzoon van Pieter-Paul Rubens schonk hiervoor 2.994 gulden.
De kansel werd in 1746 uitgevoerd door de Mechelse beeldhouwer Theodoor Verhaegen en beeldt de Mariale leer uit. Onderaan stellen twee levensgrote beelden Adam en Eva voor na de zondeval. Jahweh, een oude man met baard, verdrijft Adam en Eva. Met de ene hand toont hij de op de grond kruipende serpent en met de andere hand wijst hij naar het medaillon op de kuip waarop Maria met het kind is afgebeeld. De vergiffenis en de verlossing worden hier beloofd. Boven het klankbord wordt Maria door engelen ten hemel opgenomen. Een hoge boom met wijde vertakking, waarin ook een door engelen gedragen draperie is verwerkt, overschaduwt het geheel.
In het gehucht Hanswijk, aan de oever van de Dijle, strandde in de 10e eeuw een geladen schip dat niet meer vooruit te krijgen was, tot uiteindelijk het Onze-Lieve-Vrouwebeeld van boord werd gehaald. Toen het Mariabeeld als laatste aan wal werd gebracht, kwam de boot weer vlot. De omwonenden en de bootslui zagen hierin het teken dat Maria hier wilde wonen, in de streek die men Hanswijk noemde. Het beeld werd overgebracht naar een nabije bidplaats, toegewijd aan Lambertus en Catharina.
De kapel werd snel een drukbezocht bedevaartsoord. Ze werd voor het eerst, in 1263, vermeld bij Thomas van Cantimpré, een Brabantse dominicaan van Kamerijk.
Het oorspronkelijke beeld verdween in de 16e eeuw. Het huidige beeld, 1,45 m hoog, is gemaakt uit notelaar. De gekrulde vlechten vallen langs de rug en gedeeltelijk vóór de schouders. Maria houdt een scepter in de rechterhand terwijl ze links het kindje Jezus draagt. Het leunt tegen de borst van de moeder en houdt een appel in de rechterhand.
Het beeld is in goede staat en draagt nog de sporen van de oude polychromie. In de rug staat het merkteken van een tot nu toe onbekend gebleven kunstenaar: twee in elkaar gewerkte driehoeken. Het beeld van Maria wordt meegedragen tijdens de jaarlijkse Hanswijkprocessie.
In 1663 werd het nodige kapitaal verzameld voor de bouw van een nieuwe kerk en een nieuw klooster. De aangestelde architect, Lucas Faydherbe, bedacht een uitzonderlijk grondplan. Op 10 mei 1663 legde Andreas Cruesen, de aartsbisschop van Mechelen, de eerste steen van de kerk.
Het bouwterrein, een drassige en sterk aflopende oever van de Dijle, was een eerste uitdaging. Een tweede uitdaging vormde het uitzonderlijke grondplan van de kerk: een ongewone combinatie van een traditionele driebeukige ‘basilica’ enerzijds en een koepelkerk anderzijds. Om een ononderbroken zicht te krijgen op het hoofdaltaar, voorzag Faydherbe daarenboven om op de kruising met de center de steunpilaren van de koepel weg te laten.
In 1676 was de kerk bijna voltooid. Alleen de centrale koepel wachtte nog op verdere afwerking. Hoewel het bouwproject tot dan toe relatief vlot was verlopen, werd men geconfronteerd met ernstige stabiliteitsproblemen. De zuidelijke zuil aan de zijde van het koor helde 25 cm over, zodat de constructie van de koepel in het gedrang kwam. Om de zuilenarcade te verstevigen werden acht van de tien rondzuilen per twee met elkaar verbonden tot blokportieken. Oorspronkelijk voorzag het koepelontwerp in een tamboer met twee verdiepingen. De stabiliteitsproblemen dwongen de architect er evenwel toe om zich te beperken tot één hoge lichtbeuk met twaalf rondboogramen.
In het vloerpatroon van de Hanswijkbasiliek is een labyrintpatroon verwerkt.
Het bewandelen van een labyrint heeft een spirituele betekenis. Vandaar dat men dergelijke constructies vaak aantreft in kerken. Het pad drukt op een symbolische wijze uit dat Christenen niet zullen verdwalen ondanks alle beproevingen, onzekerheden en teleurstellingen, omdat God hen leidt op de juiste weg. Het labyrint is ook een manier van Contemplatie. Men legt een spirituele reis af naar zijn innerlijke.
Tijdens het bewandelen van het labyrint kan men zich bezinnen om gelouterd het hart te bereiken. Om ten volle dit spirituele aspect te beleven, dient de weg geknield afgelegd te worden. Vooral tijdens de gotiek werden veel labyrinten aangelegd.
Denk maar aan de plaveisels van de kathedralen van Amiens en Chartres. Het labyrint van de Hanswijkbasiliek sluit hier naadloos bij aan.
Na de middeleeuwen raakte de traditie van het labyrint in de vergetelheid.
Dit exemplaar, dat waarschijnlijk uit de 19e eeuw dateert is dan ook erg bijzonder.
In de loop der tijden heeft de Hanswijkparochie vele schenkingen mogen ontvangen, ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk. De Hanswijkbasiliek beschikt ook over kroonjuwelen (betaald met gelden ingezameld bij de Mechelse bevolking), een grote verzameling kelken en ander kerkvaten, en een merkwaardige verzameling juwelen: halskettingen, broches, dasspelden, ringen, haarspelden, horloges, kostbare paternosters, enz. Uit dankbaarheid voor verkregen gunsten werden ze in de loop der jaren aan O.-L.- Vrouw van Hanswijk geschonken. Sporadisch worden ze dan ook tentoongesteld in de Hanswijkbasiliek.
Votiefschilderijen worden samen met gedenkplaten, krukken en kleine antropomorfe objecten ondergebracht onder de grote noemer van ex-voto’s. De praktijk van dergelijke portretten kent zijn oorsprong in de 15de eeuw in Italië van waaruit het zich eind 16de eeuw verspreidde naar andere Europese landen, waaronder Frankrijk. Het zijn op dat moment de hogere bevolkingsklassen die dergelijke schilderijen laten vervaardigen. Het is echter pas met de explosieve expansie van (Mariale) bedevaartsoorden in de 17de eeuw dat het gebruik van zo’n schilderijen ook in de Zuidelijke Nederlanden en Duitstalige landen aan populariteit won.
Opvallend is dat de collectie van Hanswijk louter bestaat uit kinderportretten, al is het onderscheid met volwassenen niet altijd even duidelijk. De vrijwel exclusieve aanwezigheid van de kinderportretten is niet verwonderlijk omdat enerzijds Maria in het algemeen -als Moeder Gods - de aangewezen heilige was om een kind aan toe te vertrouwen. Anderzijds omdat, volgens de overleveringen, O.-L.-V. van Hanswijk in het bijzonder zich het lot aantrok van de jongsten onder ons.